Duurzaamheidsinformatie

De Pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds Avery Dennison promoot ecologische of sociale kenmerken en belegt alleen in ondernemingen die voldoen aan de vereisten van goed bestuur (samen aangeduid als ESG: Environment, Social en Governance). Hiermee classificeert deze Pensioenregeling als artikel 8 onder SFDR. Meer duurzaamheidsinformatie over de Pensioenregeling vindt u in deze 12 rubrieken.

Het pensioenfonds promoot ecologische of sociale kenmerken en belegt alleen in ondernemingen die voldoen aan de vereisten van goed bestuur. Hoewel het pensioenfonds geen duurzame beleggingen als doelstelling heeft, streven we wel een minimumaandeel duurzame beleggingen van 3% na. Deze duurzame beleggingen hebben een milieudoelstelling, maar zijn niet altijd ecologisch duurzaam in termen van de EU Taxonomy wetgeving.

We promoten ecologische en sociale kenmerken via ons beleid maatschappelijk verantwoord beleggen MVB-beleid (pdf), waarin de volgende thema’s centraal staan: •  Klimaatverandering;
•  Mensenrechten en arbeidsrechten;
•  Gedrag en bestuur van ondernemingen.

Voor de implementatie van het MVB-beleid zet het pensioenfonds de volgende instrumenten in:
1. Uitsluitingsbeleid.
2. Betrokkenheidsbeleid door het selecteren van vermogensbeheerders die een actief aandeelhoudersbeleid voeren, via stemmen en engagement, gericht op 'good governance'.
3. ESG-integratie door het bij voorkeur selecteren van SFDR 8 of 9 beleggingsfondsen. Een artikel 8 fonds is een fonds waarvan de beleggingen ecologische en/of sociale kenmerken promoten. Een artikel 9 fonds is een fonds dat duurzame beleggingen tot doel heeft.
4. ESG-integratie door te sturen op CO2-reductie doelen.
5.  Impactbeleggen. Het pensioenfonds kan beleggingsoplossingen selecteren die naast een financieel rendement ook positief bijdragen aan ecologische of sociale thema’s.

Het pensioenfonds belegt uitsluitend via beleggingsfondsen en kan het MVB-beleid en de ecologische of sociale kenmerken die het promoot dus ook alleen maar via het selectie- en monitoringsbeleid vormgeven. Een uitgebreide beschrijving van ons Beleid Maatschappelijk Verantwoord Belegging vindt u in MVB-beleid (pdf).

Het pensioenfonds hanteert geen doelstelling voor duurzame beleggingen in de zin van artikel 2 (17) SFDR. Ook heeft de pensioenregeling geen referentiebenchmark zoals bedoeld in SFDR. In 97,5% van de beleggingen worden ecologische en sociale kenmerken (ESG) gepromoot. De overige beleggingen (2,5%) bestaan uit (staats)obligaties uit opkomende landen.

We monitoren de volgende kenmerken van de portefeuille:
1. Schendingen van de beginselen van het VN Global Compact of van de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) (PAI 10).
2. Blootstelling aan controversiële wapens (antipersoneelsmijnen, clustermunitie, chemische wapens en biologische wapens) (PAI 14).
3. Landen waarin is belegd met schendingen van sociale rechten (PAI 16).
4. Broeikasgasintensiteit van ondernemingen waarin is belegd (PAI 3).

De monitoring wordt voor ons verzorgd door de fiduciair beheerder. Deze stelt jaarlijks op grond van ons uitsluitingenbeleid een lijst van uitgesloten ondernemingen en landen samen. Op basis van deze lijst worden de (indirecte) beleggingen van het pensioenfonds gescreend.

Daarnaast rapporteert onze fiduciair beheerder elk jaar de gemiddelde broeikasgasintensiteit van de ondernemingen waarin we beleggen. Voor de allocatie naar aandelen ontwikkelde markten streven we naar een daling van de broeikasgasintensiteit in lijn met de afspraken in het Klimaatakkoord van Parijs.

Voor het samenstellen van de uitsluitingslijsten maakt fiduciair beheerder gebruik van MSCI. Omdat we uitsluitend beleggen via fondsen kunnen er onderliggend toch beleggingen zijn in landen of bedrijven die op onze uitsluitingslijst staan. Naar verwachting zal dit echter op totaalportefeuilleniveau tot beperkte blootstelling leiden. Niet voor alle ondernemingen in portefeuille is informatie beschikbaar over de broeikasgasintensiteit. We verwachten dat de databeschikbaarheid onder invloed van wetgeving in de loop van de tijd zal verbeteren.

De databeperkingen hebben naar verwachting geen effect op het behalen van de ecologische en sociale kenmerken die het pensioenfonds promoot.

We voeren jaarlijks een due diligence onderzoek uit, waarbij de ondernemingen die zich in de beleggingsportefeuille bevinden worden getoetst aan de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. De uitkomsten van het due diligence onderzoek worden besproken en beoordeeld door het bestuur.

Het fonds past geen eigen engagementbeleid toe omdat het uitsluitend belegd via beleggingsfondsen en de beheerders van deze fondsen zelf een engagementbeleid inzetten.

Het pensioenfonds promoot ecologische of sociale kenmerken, en hoewel het geen duurzame beleggingen als doelstelling heeft, streven we wel een minimumaandeel duurzame beleggingen van 3% na. Deze duurzame beleggingen hebben een milieudoelstelling, maar zijn niet altijd ecologisch duurzaam in termen van de EU Taxonomy wetgeving.

Het pensioenfonds promoot ecologische en sociale kenmerken, zoals beschreven in Artikel 8 SFDR. Dit doen we via ons maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB)-beleid. Binnen dit beleid stellen we de volgende thema’s centraal:
•  Klimaatverandering;
•  Mensenrechten en arbeidsrechten;
•  Gedrag en bestuur van ondernemingen.

Voor de implementatie van het MVB-beleid zet het fonds de volgende instrumenten in:

1. Uitsluitingsbeleid, waarin is vastgelegd dat we de volgende zaken willen uitsluiten:
•  Ondernemingen die op structurele en grove wijze thema’s van het Global Compact, OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en UNGP’s schenden.
•  Ondernemingen die betrokken zijn bij de productie van controversiële wapens, waaronder clustermunitie, anti-persoonsmijnen, chemische, biologische en nucleaire wapens.
•  Landen en ondernemingen waartegen een wapenembargo en/of sancties zijn uitgevaardigd.

Omdat het pensioenfonds uitsluitend via beleggingsfondsen belegt, kan het eigen uit-sluitingsbeleid enkel via een selectie- en monitoringsbeleid worden toegepast en kunnen er onderliggend toch beleggingen zijn in landen of bedrijven die op onze uitsluitingslijst staan.

2. Betrokkenheidsbeleid, het selecteren van vermogensbeheerders die een actief aandeelhoudersbeleid voeren, via stemmen en engagement.

3. ESG-integratie door minimaal 75% van de beleggingen te investeren in SFDR 8 of 9 beleggingsfondsen. Daarmee wordt bij (bijna) alle beleggingen van de fondsen gestreefd naar zo veel mogelijk ecologische en/of sociale kenmerken en is ‘goed bestuur’ geborgd voor de ondernemingen waarin wordt belegd.

4. ESG-integratie door te sturen op CO2-reductie. Het pensioenfonds wil met haar investeringen bijdragen aan het tegengaan van klimaatverandering. Voor de aandelenportefeuille (ontwikkelde markten) heeft het fonds een strategie geselecteerd, waarbij een decarbonisatiepad wordt gevolgd in lijn met de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs. Dit realiseert het fonds door voor de aandelenallocatie een EU Paris Aligned Benchmark te selecteren waarin deze kenmerken worden afgedwongen. Voor de beursgenoteerde vastgoedbeleggingen is gekozen voor een strategie welke als doel heeft om de uitstoot van broeikasgassen met 30% te reduceren ten opzichte van de brede benchmark.

5. Impactbeleggen, via beleggingen in Groene Obligaties dragen we bij aan de financiering van de energie-transitie.

De pensioenregeling heeft geen referentiebenchmark zoals bedoeld in SFDR.

Het pensioenfonds voert een beleggingsstrategie waarbij het renterisico van de verplichtingen wordt beheerst via beleggingen in vastrentende waarden (Europese staatsobligaties, liquiditeiten, bedrijfsobligaties en woninghypotheken). Daarnaast belegt het fonds via de rendementsportefeuille in aandelen, beursgenoteerd vastgoed en staatsobligaties van op-komende landen. De allocaties volgen uit de Asset Liability Management berekeningen, en vormen input voor de Strategische Asset Allocatie.

Het pensioenfonds belegt uitsluitend via beleggingsfondsen en kan het MVB-beleid en de ecolologische of sociale kenmerken die het promoot en de vereisten van goed bestuur dus ook alleen maar via het selectie- en monitoringsbeleid vormgeven. De geselecteerde beleggingsfondsen die in bedrijven beleggen kennen een eigen beleid ten aanzien van goed bestuur, wat tot uitdrukking komt in de SFDR 8 of 9 classificatie die deze fondsen hebben.

Een uitgebreide beschrijving van ons Verantwoord beleggingsbeleid is te vinden in het MVB-beleid (pdf).

 

Het pensioenfonds hanteert geen doelstelling voor duurzame beleggingen in de zin van artikel 2 (17) SFDR. De geplande asset allocatie in termen van SFDR is als volgt:

Avery Dennison stroomschema duurzaamheidsinformatie

De ‘overige’ beleggingen betreffen de fondsbeleggingen in obligaties van opkomende landen in lokale valuta. Deze categorie is opgenomen met het oog op het verbeteren van het risico/rendementsprofiel van de beleggingsportefeuille. Het fonds belegt hoofdzakelijk in staatsobligaties, maar er kan niet worden uitgesloten dat de beheerder ook in staatsgerelateerde ondernemingen belegt. Hiervoor zijn geen ecologische of sociale minimumwaarborgen vastgelegd.

We monitoren de volgende kenmerken van de portefeuille:
1. Schendingen van de beginselen van het VN Global Compact of van de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) (PAI 10).
2. Blootstelling aan controversiële wapens (antipersoneelsmijnen, clustermunitie, chemische wapens en biologische wapens) (PAI 14).
3. Landen waarin is belegd met schendingen van sociale rechten (PAI 16).
4. Broeikasgasintensiteit van ondernemingen waarin is belegd (PAI 3).

De monitoring wordt voor ons verzorgd door de fiduciair beheerder.

Onze fiduciair beheerder stelt jaarlijks op grond van ons uitsluitingenbeleid een lijst van uitgesloten ondernemingen en landen samen. Op basis van deze lijst worden de (indirecte) beleggingen van het pensioenfonds gescreend.

Omdat het pensioenfonds uitsluitend via beleggingsfondsen belegt, kan het eigen uitsluitingsbeleid enkel via een selectie- en monitoringsbeleid worden toegepast en kunnen er onderliggend toch beleggingen zijn in landen of bedrijven die op onze uitsluitingslijst staan.

Daarnaast rapporteert onze fiduciair beheerder elk jaar de gemiddelde broeikasgasintensiteit van de ondernemingen waarin we beleggen. Deze cijfers zijn gebaseerd op de meetmethodiek van het Partnership for Carbon Accounting Financials (PCAF) en omvatten scope 1, 2 en 3 data, waarbij de uitstoot wordt uitgedrukt relatief ten opzichte van de omzet van de onderneming. Waar relevant vergelijken we de uitstoot van onze portefeuille met de broeikasgasintensiteit van marktwaarde gewogen benchmarks. Voor de allocatie naar aandelen ontwikkelde markten streven we naar een daling van de broeikasgasintensiteit in lijn met de afspraken in het Klimaatakkoord van Parijs.

Voor de samenstelling van de uitsluitingslijsten, en voor de berekening van de broeikasgasintensiteit, maakt onze fiduciair beheerder gebruik van data van MSCI.

De fiduciair beheerder volgt een proces om de kwaliteit van de data te waarborgen, zoals checks op consistentie, bewerking en aanvulling uit andere bronnen. Voor de berekening van de broeikasgasintensiteit geldt, dat deze data niet van alle ondernemingen beschikbaar is. Scope 1 en 2 betreft de directe en indirecte uitstoot van broeikasgas en is voor ondernemingen die deel uitmaken van de marktwaarde gewogen index over het algemeen goed beschikbaar. Ontbrekende data worden geschat op basis van sectorgemiddelden.

Voor het samenstellen van de uitsluitingslijsten maakt onze fiduciair gebruik van MSCI. De analyses zijn veelal terugkijkend, waardoor mogelijk niet alle actuele informatie is verwerkt. Omdat we uitsluitend beleggen via fondsen kunnen er onderliggend toch beleggingen zijn in landen of bedrijven die op onze uitsluitingslijst staan. Dit kan worden veroorzaakt doordat de uitsluitingscriteria van de fondsbeheerder anders zijn dan die van het pensioenfonds of doordat de fondsbeheerder voor het vaststellen van bijvoorbeeld betrokkenheid bij controversiële wapens of schending van internationale normen andere databronnen of omzetdrempels gebruikt dan onze fiduciair beheerder. Naar verwachting zal dit echter op totaalportefeuilleniveau tot beperkte blootstelling leiden. We hanteren een signaleringsgrens van 1%. Overschrijding hiervan geeft aanleiding om in gesprek te gaan met de betreffende vermogensbeheerders, maar leidt niet per definitie tot bijsturing van de portefeuille. De portefeuille wordt jaarlijks gescreend.

Niet voor alle ondernemingen in portefeuille is informatie beschikbaar over de broeikasgas-intensiteit. Ontbrekende data worden geschat op basis van sectorgemiddelden. Dit kan alleen voor ondernemingen met activiteiten die voldoende overlap hebben met een sector. We verwachten dat de databeschikbaarheid onder invloed van wetgeving in de loop van de tijd zal verbeteren. Voor het universum waar wij nu decarbonisatiedoelen voor hebben gesteld (aandelen van ontwikkelde markten) is een databeschikbaarheid van scope 1, scope 2 en scope 3 data van ongeveer 95%. Hiervan kan tot 70% het resultaat zin van modelschattingen.

De databeperkingen hebben naar verwachting geen effect op het behalen van de ecologische en sociale kenmerken die het pensioenfonds promoot.

We voeren jaarlijks een due diligence onderzoek uit, waarbij de ondernemingen die zich in de beleggingsportefeuille bevinden worden getoetst aan het OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Met deze screening van de beleggingsportefeuille identificeren we (potentiële) negatieve impacts op samenleving en milieu. We prioriteren de meest ernstige negatieve impacts ten minste op basis van: ernst, schaal en onomkeerbaarheid. Hiervoor maken wij gebruik van een classificatiesysteem voor veroorzaakte negatieve impact (0 t/m 5), waarbij wij de meest negatieve impact (categorie 4 en 5) nader betrekken in ons onderzoek. De uitkomsten van het due diligence onderzoek worden besproken en beoordeeld door het bestuur. Hierbij toetst het fonds of de bestaande beleidsuitgangspunten, normstelling en mitigerende maatregelen ten aanzien van schendingen in de portefeuille nog volstaan. Het due diligence onderzoek wordt voor ons uitgevoerd door onze fiduciair beheerder, waarbij gebruik wordt gemaakt van analyses van MSCI.

Het fonds past geen eigen engagementbeleid toe omdat het uitsluitend belegd via beleggingsfondsen en de beheerders van deze fondsen zelf een engagementbeleid inzetten. Wij houden bij de selectie van (nieuwe) vermogensbeheerders integraalrekening met de wijze waarop de beheerder het engagementbeleid invult, waarbij we jaarlijks de uitvoering van het engagementbeleid evalueren. Bij deze beoordeling betrekken wij onder andere: het aantal ondernemingen waarmee een dialoog is gevoerd, de voortgang en de resultaten van de gevoerde dialogen, de vervolgbeslissingen en in hoeverre de dialoog heeft bijgedragen aan herstel- en verhaalsmogelijkheden bij negatieve impact op de maatschappij.

De pensioenregeling als geheel heeft geen referentiebenchmark zoals bedoeld in SFDR. Hiermee is deze rubriek niet van toepassing.

Documenten duurzaamheidsinformatie (SFDR)